Banner-Stefaan

KINDERMISHANDELING

Bij kindermishandeling behandelen ouders of andere volwassenen én kinderen, een kind zo slecht, dat het schade oploopt. Dat kan lichamelijke schade zijn maar het kind kan ook psychische schade oplopen. Die schade zie je niet goed, maar kan heel ernstig zijn. Kindermishandeling is onder te verdelen in meerdere vormen volgens het Handelingsprotocol - digitale meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld én Koninklijke Taskforce Kindermishandeling Nederland. 

Lichamelijke mishandeling. Als een dader lichamelijk geweld gebruikt tegen het kind zoals slaan, schudden, schoppen, bijten, knijpen enzovoort.
Lichamelijke verwaarlozing. Hierbij heeft de ouder geen oog voor het lichamelijk welzijn van het kind op het gebied van voeding, hygiëne en kleding.
Psychische mishandeling. Hieronder vallen verbale dreigingen, vernederingen, sociale isolatie, intimidatie en onredelijke eisen.
Psychische verwaarlozing. De ouder/verzorger schiet tekort in het geven van enige vorm van aandacht. Het kind mist liefde, warmte en bescherming.
Seksueel misbruik. Het gaat hierbij om alle opgedrongen seksuele gedragingen van een volwassene dan wel ouder persoon/gezinslid bij een kind.
Getuige van huiselijk geweld. Kinderen die getuige zijn van huiselijk geweld lijden daar net zo onder alsof ze zelf mishandeld werden.
Meisjesbesnijdenis. Dit is een ingreep aan de uitwendige geslachtsorganen, waar geen medische noodzaak voor is.
Vechtscheidingen. Wanneer een echtscheiding gepaard gaat met vele ruzies, negatieve gevoelens ten aanzien van de ex-partner.
Loverboys. Dit zijn mensenhandelaren die met verleidingstechnieken, manipulaties, chantage en geweld meisjes inpalmen.
Misbruik via internet/kinderpornografie. Het internet wordt geregeld gebruikt om kinderen te stalken, te pesten, te benaderen om seksueel contact op te bouwen.
Grensoverschrijdend gedrag van kinderen onderling. Indien er een groot leeftijdsverschil is tussen de kinderen, manipulatie of dwang, pijn doen.
Door ondermeer eigen onderzoek wil ik er nog drie aan toevoegen.
Pesten. Gepest worden kan zeer zware gevolgen hebben voor een kind zoals automutilatie en suïcidaal gedrag.
Religie. Sommige religieuze teksten kunnen voor een kind zwaar om dragen zijn en kunnen ondermeer het zelfbeeld aantasten.
Trauma. Het oplopen van een trauma.

In de wetenschappelijke literatuur ziet men de consensus dat vele kinderen wachten met hun onthullingen tot ze volwassen zijn. Ondanks dat onthulling in de kindertijd kan plaatsvinden is uitstel een veelvoorkomend fenomeen. Rapportering naar de autoriteiten toe, inclusief politie en hulpverleners, is uitzonderlijk en wordt beschouwd als een uitzondering eerder dan een stap in het onthullingsproces. Onthullingen naar autoriteiten toe is in de orde van 5-20%.
Vele studies tonen aan dat het niet onthullen van ernstige feiten of daarmee wachten, meer psychisch leed veroorzaakt waaronder PTSS en depressie en paranoia. De mate waarin het slachtoffer wil vertellen maar de onthulling tegenhoudt, had een voorspellende waarde inzake traumatische symptomatologie eerder dan het vertellen op zich. Het verzwijgen is dus de meest kritische variabele of voorspeller van traumatische symptomatologie.

Redenen om niets te vertellen (onthullingen) inzake kindermishandeling zijn: angst voor de gevolgen voor zichzelf en de familie, dreigementen geuit door de dader, de idee verantwoordelijk te zijn voor het misbruik en de angst om niet geloofd te worden.
Er is geen enkelvoudig teken of symptoom dat refereert aan mishandeling. Het interpreteren van deze signalen is cultureel ingebed en uit zich in specifieke ontmoetingen en relaties (Jensen Tine, 2005). Professionelen kunnen zichzelf beschermen voor hun eigen emotionele pijn door de ontkenning of het minimaliseren van de ervaring van mishandeling. Men dient alert te blijven en de universele tendens van ontkenning te vermijden (Herman Judith Lewis, 1992).

Strategieën voor hulpverleners om de verhalen van de kinderen te capteren veronderstellen het creëren van een kindvriendelijke omgeving, het opbouwen van 'rapport' met het kind zelfs voorafgaand aan het spreken over de ervaring, geëngageerd luisteren, het in het achterhoofd houden van mogelijk valse onthullingen en het geloof hechten aan het verhaal van het kind (Finn Christine Kay, 2011). Het zich permanent openstellen voor alle mogelijkheden die zich kunnen voordoen. Zonder vooringenomenheid een ondersteunende omgeving creëren, waarbij het kind kan begrijpen dat er geen goede of slechte antwoorden zijn.
Bij rechtszaken wordt er veel de nadruk gelegd op de aard van de onthulling en aan wie (Shackel Rita, 2009). De strategie van de verdediging is gericht op de onthulling. Deze geuit naar iemand anders dan de ouders of opvoeders wordt als verdacht en als niet-bewijskrachtig aanzien. Ook uitgestelde onthullingen worden als een 'vervelend' gegeven inzake mishandeling aanzien (Cossins Anne, 2002). De uitgestelde of gedeeltelijke onthulling kent weinig waarde in het wettelijk onderzoek, omdat binnen justitie de kennis ontbreekt omtrent de nuances en complexiteit bij onthullingen van kindermishandeling (McElvaney Rosaleen, 2013).

Kindermisbruik is doorgaans zonder getuigen en wordt zelden gedetecteerd (Esposito Catherine, 2014). De daders hopen op het gemis aan kracht en de onschuld van kinderen. Onthullingen zijn een complex gegeven en worden door diverse factoren beïnvloed. Daardoor zijn de uitdagingen voor professionelen en hulpverleners gigantisch. Deze mensen moeten balanceren tussen objectiviteit, neutraal en open zijn in het licht van toekomstige onthullingen met de noodzaak om het te vertellen, zodat veiligheid en ondersteuning worden geboden. Open vraag-stellingen bij de ondervraging kunnen een onthulling uitlokken, maar geduld en tijd zijn noodzakelijk ten aanzien van jonge mensen die aarzelen en weigerachtig zijn. De hulpverlener dient te vechten tegen zijn eigen vooroordelen en neutraal blijven ten aanzien van de soms contradictorische informatie van anderen (Esposito Catherine, 2014).

Kinderen onthullen op verschillende manieren: van directe verbale uitingen tot en met subtiele en indirecte gedragingen. Deze kunnen intentioneel dan wel toevallig zijn. Onderzoek verwijst naar de belangrijkheid van formele en informele aspecten van hulpverleners om zodoende mogelijk misbruik op te sporen. Analyse van de wijze waarop kinderen spelen, tekenen en schrijven over zaken kan inzicht in de mishandeling verschaffen. Kijken naar emotionele signalen (angst, droefheid, neerslachtigheid), fysieke tekens (buikpijn, Lichamelijk Onverklaarde Klachten) of gedrag (geseksualiseerd spel, experimenten, excessief masturberen) is belangrijk. Alert zijn voor de non-verbale signalen en uitingen buiten de context door jonge kinderen is cruciaal in een goede praktijkvoering (Esposito Catherine, 2014).

Kinderen die onthullingen hadden gedaan ten aanzien van hulpverleners, prezen deze laatsten om het kind te geloven, te luisteren en te spreken, bruikbare informatie te geven over kindermishandeling en de begeleiding te coördineren naar psychotherapie (Prior Vivien en anderen, 1999).

Een kind kan een volledig en gedetailleerd beeld geven over de mishandeling of het kan stukjes informatie doorheen de tijd, niet chronologisch en aan verschillende personen, weergeven (Ciarlante Mitru, 2007). Accidentele onthullingen kunnen plaatsvinden wanneer een fysiek symptoom wordt ontdekt of wanneer het kind gedragsmatige of emotionele symptomen vertoont (Shackel Rita, 2009). Non-verbale onthullingen ziet men meer bij jongere kinderen en komt tot uiting via rollenspel of tekenen.

Als kinderen denken dat hun onthulling op een positieve reactie mag rekenen (geloofd worden, ondersteund worden, luisteren), kan hen dat aansporen om de onthulling als positiever te aanzien (Ullman Sarah, 2003).
Rosaleen McElvaney en anderen (2011) stellen dat de directe vraagstelling, als deel van het forensisch interview, een groot deel nieuwe of bijkomende informatie kan verschaffen. De onthulling van een gebeurtenis kan door een éénmalig interview gebeuren, de onthulling van een proces behoeft meerdere interviews (Collings Steven en anderen, 2005). Recent onderzoek ondersteunt de idee dat uitgebreide evaluaties en meerdere interviews het voor kinderen gemakkelijker maakt om onthullingen te doen (Faller Kathleen Coulborn en anderen, 2010) (La Rooy David en Lamb Michael, 2008). Meerdere keren geïnterviewd worden door dezelfde persoon geeft vertrouwen aan het slachtoffer en vergemakkelijkt het doen van onthullingen door een directe vraagstelling. Een kind dat zich comfortabel voelt en 'rapport' (band, hechting) met de interviewer opbouwt, maakt minder fouten inzake herinnering (Matthews Ellen en Saywitz Karen, 1992). Nieuwe onthullingen gebeuren grotendeels in de zesde sessie (Faller Kathleen Coulborn en Nelson-Gardell Debra, 2010) (Carnes Connie en anderen, 2001) (Sorensen Teena en Snow Barbara, 1991).